Heb je hier wat aan gehad? Abonneer dan op mijn YouTube kanaal:
Doneer meneer Wietsma een kopje koffie:
Klik hier voor een samenvatting van de video
Quiz-summary
0 of 4 questions completed
Questions:
- 1
- 2
- 3
- 4
Information
Maak de quiz om te zien of je het snapt
You have already completed the quiz before. Hence you can not start it again.
Quiz is loading...
You must sign in or sign up to start the quiz.
You have to finish following quiz, to start this quiz:
Resultaten
0 van de 4 vragen goed
Time has elapsed
Categories
- Not categorized 0%
- 1
- 2
- 3
- 4
- Beantwoord
-
Vraag 1 van 4
1. Question
Kijk naar de volgende schakeling:
Neem de tabel over en vul deze in. De letters geven een hint voor de volgorde waarin je alles moet berekenen.Correct
A = Gelijk aan R2 want serie dus 0,3 A
B = Hetgeen wat overblijft van 0,5 dus 0,5 – 0,3 = 0,2 A
C = Zelfde als door R1 gaat want geen splitsing ervoor dus 0,5 A
D = Kun je berekenen: U = I · R = 0,2 · 15 = 3 V
E = Kun je berekenen: R = U / I = 12 / 0,5 = 24 Ω
F = Kun je berekenen met U = I · R = 0,3 · 3 = 0,9 V
H = Kun je berekenen: R = U / I = 9 / 0,5 = 18 Ω
G = Als de ampère door R1 en R4 gaan verliezen ze 12 V dus: 12 – 3 = 9 V
I = De stroom gaat door R1, R2 en R3 en verliest daarbij 12 V. Dus 12 – 9 – 0,9 = 2,1 V
J = Kun je berekenen: R = U / I = 2,1 / 0,3 = 7 Ω
Incorrect
A = Gelijk aan R2 want serie dus 0,3 A
B = Hetgeen wat overblijft van 0,5 dus 0,5 – 0,3 = 0,2 A
C = Zelfde als door R1 gaat want geen splitsing ervoor dus 0,5 A
D = Kun je berekenen: U = I · R = 0,2 · 15 = 3 V
E = Kun je berekenen: R = U / I = 12 / 0,5 = 24 Ω
F = Kun je berekenen met U = I · R = 0,3 · 3 = 0,9 V
H = Kun je berekenen: R = U / I = 9 / 0,5 = 18 Ω
G = Als de ampère door R1 en R4 gaan verliezen ze 12 V dus: 12 – 3 = 9 V
I = De stroom gaat door R1, R2 en R3 en verliest daarbij 12 V. Dus 12 – 9 – 0,9 = 2,1 V
J = Kun je berekenen: R = U / I = 2,1 / 0,3 = 7 Ω
-
Vraag 2 van 4
2. Question
Kijk naar de volgende schakeling:
Neem de tabel over en vul deze in.Correct
A = Gelijk aan R3 want serie dus 0,3 A
B = Bij elkaar dus 0,3 + 0,5 = 0,8 A
C = Zelfde als door R1 gaat want geen splitsing ervoor dus 0,8 A
D = In totaal 6,0 V – 1,0 – 4,5 = 0,5 V
E = In totaal 6,0 V – 1,0 = 5,0 V
F = Kun je berekenen: R = U / I = 6,0 / 0,8 = 7,5 Ω
H = Kun je berekenen: R = U / I = 4,5 / 0,3 = 15 Ω
G = Kun je berekenen: R = U / I = 1,0 / 0,8 = 1,3 Ω
I = Kun je berekenen: R = U / I = 0,5 / 0,3 = 1,7 Ω
J = Kun je berekenen: R = U / I = 5,0 / 0,5 = 10 Ω
Incorrect
A = Gelijk aan R3 want serie dus 0,3 A
B = Bij elkaar dus 0,3 + 0,5 = 0,8 A
C = Zelfde als door R1 gaat want geen splitsing ervoor dus 0,8 A
D = In totaal 6,0 V – 1,0 – 4,5 = 0,5 V
E = In totaal 6,0 V – 1,0 = 5,0 V
F = Kun je berekenen: R = U / I = 6,0 / 0,8 = 7,5 Ω
H = Kun je berekenen: R = U / I = 4,5 / 0,3 = 15 Ω
G = Kun je berekenen: R = U / I = 1,0 / 0,8 = 1,3 Ω
I = Kun je berekenen: R = U / I = 0,5 / 0,3 = 1,7 Ω
J = Kun je berekenen: R = U / I = 5,0 / 0,5 = 10 Ω
-
Vraag 3 van 4
3. Question
Kijk naar de volgende schakeling:
Neem de tabel over en vul deze in. De letters geven een hint voor de volgorde waarin je alles moet berekenen. Je moet hiervoor de formule van vervangingsweerstand kennenCorrect
A = R1 en L2 staan parallel dus 1 / (1/15 + 1/30) = 10 ΩDeze optellen bij R2 = 15 Ω
Deze staat parallel met L1 dus 1 / (1/15 + 1/30) = 10 Ω
B = Kun je berekenen: I = U / R = 12 / 10 = 1,2 A
C = Staat in zijn eentje in een stroomkring en krijgt dus alle spanning dus: 12 V
D = Kun je berekenen: I = U / R = 12 / 30 = 0,4 A
E = Van de 1,2 A gaat 0,4 hier niet doorheen dus 1,2 – 0,4 = 0,8 A
F = Kun je berekenen met U = I · R = 0,8 · 5,0 = 4,0 V
H = Staat samen met R2 in een stroomkring en samen moeten ze 12 V verdelen dus: 12 – 4,0 = 8,0 V
G = Staat samen met R2 in een stroomkring en samen moeten ze 12 V verdelen dus: 12 – 4,0 = 8,0 V
I = Kun je berekenen: I = U / R = 8 / 15 = 0,5 A
J = Kun je berekenen: I = U / R = 8 / 30 = 0,3 A
Incorrect
A = R1 en L2 staan parallel dus 1 / (1/15 + 1/30) = 10 ΩDeze optellen bij R2 = 15 Ω
Deze staat parallel met L1 dus 1 / (1/15 + 1/30) = 10 Ω
B = Kun je berekenen: I = U / R = 12 / 10 = 1,2 A
C = Staat in zijn eentje in een stroomkring en krijgt dus alle spanning dus: 12 V
D = Kun je berekenen: I = U / R = 12 / 30 = 0,4 A
E = Van de 1,2 A gaat 0,4 hier niet doorheen dus 1,2 – 0,4 = 0,8 A
F = Kun je berekenen met U = I · R = 0,8 · 5,0 = 4,0 V
H = Staat samen met R2 in een stroomkring en samen moeten ze 12 V verdelen dus: 12 – 4,0 = 8,0 V
G = Staat samen met R2 in een stroomkring en samen moeten ze 12 V verdelen dus: 12 – 4,0 = 8,0 V
I = Kun je berekenen: I = U / R = 8 / 15 = 0,5 A
J = Kun je berekenen: I = U / R = 8 / 30 = 0,3 A
-
Vraag 4 van 4
4. Question
Kijk naar de volgende schakeling:
Neem de tabel over en vul deze in. Je moet hiervoor de formule van vervangingsweerstand kennenCorrect
A = R1 en L2 staan parallel dus 1 / (1/2,0 + 1/8,0) = 1,6 Ω
Deze optellen bij R2 = 4,0 Ω
Deze staat parallel met L1 dus 1 / (1/4,0 + 1/12) = 3,0 Ω
B = Kun je berekenen: U = I · R = 2,0 · 3,0 = 6,0 V
C = Staat in zijn eentje in een stroomkring en krijgt dus alle spanning dus: 6,0 V
D = Kun je berekenen: I = U / R = 6,0 / 12 = 0,5 A
E = Van de 2,0 A gaat 0,5 hier niet doorheen dus 2,0 – 0,5 = 1,5 A
F = Kun je berekenen met U = I · R = 1,5 · 2,4 = 3,6 V
H = Staat samen met R2 in een stroomkring en samen moeten ze 6,0 V verdelen dus: 6,0 – 3,6 = 2,4 V
G = Staat samen met R2 in een stroomkring en samen moeten ze 6,0 V verdelen dus: 6,0 – 3,6 = 2,4 V
I = Kun je berekenen: I = U / R = 2,4 / 2,0 = 1,2 A
J = Kun je berekenen: I = U / R = 2,4 / 8,0 = 0,3 A
Incorrect
A = R1 en L2 staan parallel dus 1 / (1/2,0 + 1/8,0) = 1,6 Ω
Deze optellen bij R2 = 4,0 Ω
Deze staat parallel met L1 dus 1 / (1/4,0 + 1/12) = 3,0 Ω
B = Kun je berekenen: U = I · R = 2,0 · 3,0 = 6,0 V
C = Staat in zijn eentje in een stroomkring en krijgt dus alle spanning dus: 6,0 V
D = Kun je berekenen: I = U / R = 6,0 / 12 = 0,5 A
E = Van de 2,0 A gaat 0,5 hier niet doorheen dus 2,0 – 0,5 = 1,5 A
F = Kun je berekenen met U = I · R = 1,5 · 2,4 = 3,6 V
H = Staat samen met R2 in een stroomkring en samen moeten ze 6,0 V verdelen dus: 6,0 – 3,6 = 2,4 V
G = Staat samen met R2 in een stroomkring en samen moeten ze 6,0 V verdelen dus: 6,0 – 3,6 = 2,4 V
I = Kun je berekenen: I = U / R = 2,4 / 2,0 = 1,2 A
J = Kun je berekenen: I = U / R = 2,4 / 8,0 = 0,3 A
Laat een bericht achter
16 berichten op "Ingewikkelde Schakelingen"
Vraagje voor de tweede schakeling: A + B + C + D = 18 V. Dan kan de totale spanning toch niet 12 V zijn? Ik heb het vast fout, maar ik begrijp dus niet waarom.. Zou u me kunnen helpen?
CD en B staan parallel. Je mag dus alleen CD of B gebruiken.
Anders: er zijn twee stroomkringen, ACD en AB. Ieder heeft 12V.
Bij vraag 2 staan de antwoorden voor H en G omgedraaid.
4,5 / 0,3 = 15 = H
1,0 / 0,8 = 1,3 = G zoals in te tabel weergeven!
Voor de rest zijn dit uitstekende en behulpzame vragen!
Scherp gezien. Dank voor het doorgeven en aangepast!
Er staat een foutje in de 4e vraag/oplossing: A = R1 en L1 staan parallel dus 1 / (1/2,0 + 1/8,0) = 1,6 Ω —–> Dit moet zijn A = R1 en L2(!!!!!!!!) staan parallel
Scherp gezien, aangepast!
Zelfde foutje in vraag 3: A = R1 en L1 staan parallel dus 1 / (1/15 + 1/30) = 10 Ω. Het moet zijn A = R1 En L2(!!!!!!) staan parallel (denk ik toch)… Hier geeft het echter geen problemen aangezien L1 en L2 beiden een weerstand hebben van 30Ohm.
Wederom scherp gezien en aangepast, bedankt!
Beste meneer Wiersma,
Allereerst wil ik uw bedanken voor alle tijd en energie die u in de website steekt, het heeft mij ontzettend veel geholpen.
Mijn vraag is, bij de eerste opgave in het filmpje zegt u dat er 3V uit weerstand A moet komen, waarom is dit? Is het niet mogelijk dat er 9V verbruikt worden en er via B en C nog 3V naar weerstand D gaan.
Bij voorbaat dank.
Groetjes, Marvin
Hallo Marvin,
Op ieder punt moet het aantal volt dat binnenkomt of weg gaat gelijk zijn. Dus bij de splitsing boven BA gaat er 9 V links en 9 V rechts. Bij de splitsing onder bij CA moet hetzelfde binnenkomen. Dus zowel vanuit A als vanuit BC moet nu 3 V komen en samen is dat dan 3 V. Spanning raak je alleen kwijt over een weerstand (of eclectisch apparaat) en krijg je alleen uit een spanningsbron zoals een batterij.
welk hoofdstuk is dit?
Lastig te zeggen, hangt van je niveau/klas/boek af
Beste meneer Wietsma, volgensmij is er een foutje gemaakt, want 1/2 +1/8 is niet 0,6 maar 0,625. Of heeft u tussendoor afgerond? Vriendelijke groeten van mij.
Ik weet niet precies waar ik dat doe (in de video of in de quiz?) maar het kan zijn dat ik 0,625 heb afgerond naar 0,6 (beide wordt goed gerekend)
Gaat stroom niet van plus naar min in een schakeling? (verwijst naar het filmpje)
Ja, stroom gaat van + naar –
Voor de ingewikkelde schakeling oplossen maakt het niet uit of je van + naar – gaat. Je mag dan zelf kiezen en kies dus diegene die je makkelijker vind op dat moment.