Heb je hier wat aan gehad? Abonneer dan op mijn YouTube kanaal:
Doneer meneer Wietsma een kopje koffie:
Klik hier voor een samenvatting van de video
Als we een wipwap hebben en je wilt dat jouw kant naar beneden gaat dan kun je twee dingen doen. Je kunt zwaarder worden door bijvoorbeeld iemand aan jou kant te laten zitten, of je kunt naar achteren gaan. Met beide manieren vergroot je het moment. Dit is een term die aan geeft hoe graag iets wil draaien. Daarbij zijn de kracht en de afstand van belang. Het moment kun je uitrekenen met deze formule:
M = F ∙ l (l kan ook vervangen worden door r)
M = Het moment in newtonmeter (Nm)
F = De kracht in Newton (N)
l of r = De afstand tussen de kracht en het draaipunt in meter (m) soms ook de letter r gebruikt (van radius = straal)
We kunnen deze formule ook ombouwen als we bijvoorbeeld het moment en de afstand weten en de kracht willen uitrekenen
Of wanneer we het moment en de kracht weten en de afstand willen uitrekenen:
Als we het hebben over evenwicht dat betekend dit dat de momenten aan beide kanten gelijk zijn.
Mlinks = Mrecht
Dus:
Flinks ∙ llinks = Frecht ∙ lrecht
Stel je hebt een wipwap en aan beide kanten zitten iemand met exact hetzelfde gewicht. Ook zitten ze even ver van het draaipunt af. Ze zullen in evenwicht zijn, omdat hun moment hetzelfde is. Stel dat een van hun iets opeet en zo zwaarder wordt, dan raad je al dat de wipwap nu zijn kant op gaat, omdat zijn moment groter geworden is. De andere kan nu toch nog evenwicht krijgen door ook iets op te eten, of door naar achter te gaan. Door de afstand tussen hem en het draaipunt te vergroten wordt ook zijn moment groter.
Mochten er ergens meerdere momenten zijn, dan moet je ze bij elkaar optellen.
Mlinks1 + Mlinks2 = Mrecht
Dus:
Flinks1 ∙ llinks1 + Flinks2 ∙ llinks2 = Frecht ∙ lrecht
Quiz-summary
0 of 7 questions completed
Questions:
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
Information
Maak de quiz om te zien of je het snapt
You have already completed the quiz before. Hence you can not start it again.
Quiz is loading...
You must sign in or sign up to start the quiz.
You have to finish following quiz, to start this quiz:
Resultaten
0 van de 7 vragen goed
Time has elapsed
Categories
- Not categorized 0%
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- Beantwoord
-
Vraag 1 van 7
1. Question
Waar staat een moment voor in de natuurkunde?
Correct
Incorrect
-
Vraag 2 van 7
2. Question
Om een deur open te maken druk je met een kracht van 45 N op de deurklink. Tussen het draaipunt en de kracht zit 0,12 m. Bereken het moment in Nm. (geef je antwoord alleen in getallen, met één getal achter de komma)
- (5.4 of 5,4) Nm
Correct
F = 45 N
l = 0,12 m
M = F ∙ l = 45 ∙ 0,12 = 5,4 Nm
Incorrect
F = 45 N
l = 0,12 m
M = F ∙ l = 45 ∙ 0,12 = 5,4 Nm
-
Vraag 3 van 7
3. Question
Om een moer open te draaien moet er op de moersleutel een moment van 70 Nm komen te staan. De moersleutel is 0,35 m lang. Bereken de kracht die je moet leveren in N. (geef je antwoord alleen in een geheel getal zonder letters)
- (200) N
Correct
M = 70 Nm
l = 0,35 m
F = M / l = 70 / 0,35 = 200 N
Incorrect
M = 70 Nm
l = 0,35 m
F = M / l = 70 / 0,35 = 200 N
-
Vraag 4 van 7
4. Question
Met een breekijzer kun je planken los wrikken. Om een bepaalde plank los te krijgen heb je een moment van 210 Nm nodig. Je maximale kracht is 180 N. Hoe lang moet het breekijzer minimaal zijn in meter? (geef je antwoord alleen in getallen, met één getal achter de komma)
- (1,2 of 1.2) m
Correct
M = 210 Nm
F = 180 N
l = M / F = 210 / 180 = 1,2 m
Incorrect
M = 210 Nm
F = 180 N
l = M / F = 210 / 180 = 1,2 m
-
Vraag 5 van 7
5. Question
Een wipwap is in evenwicht. Links zit iemand van 52 kg op een afstand van 1,1 m van het draaipunt, rechts zit iemand met een massa van 64 kg. Op welke afstand zit deze tweede persoon vanaf het draaipunt in m? (geef je antwoord alleen in getallen, met één getal achter de komma)
- (0,9 of 0.9) m
Correct
Aangezien alle gewichten in kg zijn hoeven we ze niet om te rekenen naar newton, maar mag wel!
m1 = 52 kg
l1 = 1,1 m
m2 = 64 kg
l2 = Onbekend m
m1 ∙ l1 = m2 ∙ l2
52 ∙ 1,1 = 64 ∙ l2 -> delen door 64
l2 = 52 ∙ 1,1 / 64 = 0,9 m
Incorrect
Aangezien alle gewichten in kg zijn hoeven we ze niet om te rekenen naar newton, maar mag wel!
m1 = 52 kg
l1 = 1,1 m
m2 = 64 kg
l2 = Onbekend m
m1 ∙ l1 = m2 ∙ l2
52 ∙ 1,1 = 64 ∙ l2 -> delen door 64
l2 = 52 ∙ 1,1 / 64 = 0,9 m
-
Vraag 6 van 7
6. Question
Je wilt met een kruiwagen een blok van 50 kg optillen. Het blok staat 40 cm van het draaipunt af en je pakt de kruiwagen vast op 1,2 m van het draaipunt. Hoeveel kracht heb je nodig om het blok met de kruiwagen op te tillen, verwaarloos de massa van de kruiwagen. Gebruik g = 9,81 N/kg (geef je antwoord alleen in getallen, met één getal achter de komma)
- (163,5 of 163.5) N
Correct
m1 = 50 kg
l1 = 40 cm = 0,4 m
l2 = 1,2 m
F1 = m1 ∙ g = 50 ∙ 9,81 = 490,5 N
F2 = Onbekend en willen we weten
Omdat er evenwicht is:
M1 = M2
F1 ∙ l1 = F2 ∙ l2
490,5 ∙ 0,4 = F2 ∙ 1,2 -> delen door 1,2
490,5 ∙ 0,4 / 1,2 = F2 = 163,5 N
Incorrect
m1 = 50 kg
l1 = 40 cm = 0,4 m
l2 = 1,2 m
F1 = m1 ∙ g = 50 ∙ 9,81 = 490,5 N
F2 = Onbekend en willen we weten
Omdat er evenwicht is:
M1 = M2
F1 ∙ l1 = F2 ∙ l2
490,5 ∙ 0,4 = F2 ∙ 1,2 -> delen door 1,2
490,5 ∙ 0,4 / 1,2 = F2 = 163,5 N
-
Vraag 7 van 7
7. Question
Moeilijk: Je gaat met je grote broer en zusje op de wipwap. Je grote broer weegt 55 kg en zit 2,3 m van het draaipunt vandaan. Jij zit met je zusje aan de andere kant. Ze weegt 25 kg en zit op 1,7 m van het draaipunt. Jij weegt 40 kg. Op welke afstand in meter van het draaipunt moet je gaan zitten willen jullie in evenwicht zijn? (geef je antwoord alleen in getallen, met één getal achter de komma)
- (2.1 of 2,1) m
Correct
Aangezien alle gewichten in kg zijn hoeven we ze niet om te rekenen naar newton, maar mag wel!
mlinks1 = 55 kg
llinks1 = 2,3 m
mrecht1 = 25 kg
lrecht1 = 1,7 m
mrecht2 = 40 kg
lrecht2 = onbekend m
mlinks1 ∙ llinks1 = mrechts1 ∙ lrechts1 + mrechts2 ∙ lrechts2
55x 2,3 = 25 ∙ 1,7 + 40 ∙ lrechts2 -> beide kanten – (25 ∙ 1,7)
55 ∙ 2,3 – (25 ∙ 1,7) = 40 ∙ lrechts2 -> beide kanten delen door 40
(55 ∙ 2,3 – (25 ∙ 1,7)) / 40 = lrechts2 = 2,1 m
Incorrect
Aangezien alle gewichten in kg zijn hoeven we ze niet om te rekenen naar newton, maar mag wel!
mlinks1 = 55 kg
llinks1 = 2,3 m
mrecht1 = 25 kg
lrecht1 = 1,7 m
mrecht2 = 40 kg
lrecht2 = onbekend m
mlinks1 ∙ llinks1 = mrechts1 ∙ lrechts1 + mrechts2 ∙ lrechts2
55x 2,3 = 25 ∙ 1,7 + 40 ∙ lrechts2 -> beide kanten – (25 ∙ 1,7)
55 ∙ 2,3 – (25 ∙ 1,7) = 40 ∙ lrechts2 -> beide kanten delen door 40
(55 ∙ 2,3 – (25 ∙ 1,7)) / 40 = lrechts2 = 2,1 m
Laat een bericht achter
52 berichten op "Momentenwet Hefbomen"
Dankuwel! voorbereid voor de toets!
In het begin van de samenvatting van het fimlpje staat ‘jou kunt’ in plaats van ‘jouw kant’
Aangepast! Dankjewel voor het doorgeven!
dankuwel! maar in mijn boek staat m = f x r in plaats van m = f x l is dit verkeerd in mijn boek? (mijn boek is van nova)
Graag gedaan! r (straal) en l (lengte) kunnen beide gebruikt worden. Beide geven ze de afstand van de draaipunt tot aan de kracht aan (in meter).
goeie site meneer! ik heb een 9.4 gehaald voor mijn proefwerk! dankzij deze site, echt een aanrader!
Super! Fijn dat ik heb kunnen helpen!
ik vind dat je harder moet praten wietma
Bij nieuwe video’s is het harder en betere kwaliteit. Bij oudere die te zacht zijn kun je oortjes gebruiken.
dank u wel u bent de beste leraar ooit u geeft zelfs beter les dan mm=ijn eigen leraar
Moet die m niet omgezet worden naar een F?
Als je het moment moet berekenen wel (die is in Nm)
Als je voor evenwicht gaat kijken hoeft het niet perse, mag ook beide in kg of beide in g of lengtes in cm of mm. Als het maar steeds aan beide kanten gelijk is.
Dank’u wel mnr
Vraag 7: Het is niet duidelijk welke kant het “Kleine zusje” zit; Mijn kant of de broers kant?
Helemaal gelijk, aangepast!
hoe weet je of dat je antwoord uitkomt op N of Nm? Zoals bijvoorbeeld bij vraag 4
Als je een afstand moet weten moet je op m uitkomen, voor een kracht kom je op N uit en voor een moment op Nm.
Kracht (N) x Afstand (m) doet krijg je Moment (Nm)
Moment (Nm) / Afstand (m) = Kracht (N)
Moment (Nm) / Kracht (N) = Afstand (m)
Dankjewel voor de uitleg!
Ik snap het bijna!! Dankzij uw uitleg! Bedankt!
Ik heb alleen nog 1 vraagje want ik heb dus een opdracht in mij boek waar ik dus niet uitkom:
F1= 20 gram
l1= 20 cm
F2=?
l2=40cm
En dan moet ik dus F2 uitrekenen maar zelf kom ik er echt niet uit!!
Met de momentwet weet je dat
F1 x l1 = F2 x l2 dus:
20 x 20 = F2 x 40
400 = F2 x 40 (delen door 40)
10 = F2
Aangezien F1 in gram was is F2 = 10 g
Oh! Top ja ik zat te werken met x9.81 maar het kan ook gewoon zo!! Dank u wel!!
Bedankt voor de uitleg. Ik had de quiz helemaal goed. Nu hopen dat ik de toets ook goed ga maken 😉
Graag gedaan en heel veel succes!
ik snap vraag 6 niet
Ik snap het berekenen nog niet helemaal
Je moet daarvoor eigenlijk steeds de formule zo ver mogelijk invullen:
l1 x F1 = l2 x F2
En dan proberen met wiskunde op te lossen
Hoe weet je wanneer een gewicht rechts of linksom draait bij de momentenwet?
Dat hoe je niet persee juist te hebben, als je maar weet welke gewichten aan de zelfde kant zitten en welke aan de andere kant zitten.
Hallo Arjen,
Laten we zeggen dat die van 47 kg links zit, dan is het moment daar: 47 x 9,81 x 1,78 = 821 Nm
Rechts is het moment 35 x 9,81 x 1,23 = 422 Nm. Hier moet dus nog iemand bij zitten met een moment van 821 – 422 = 399 Nm
Nu doe je 399 / 41 / 9,81 = 0,99 m
Ik snap het niet, bij vraag 2 moet je x doen maar bij vraag 3 gedeeld door, hoe weet je wanneer het gedeeld door of keer is
De formule is M = F x r deze kun je ombouwen naar F = M / r en r = M / F
Als je M wilt uitrekenen doe je dus F keer r
Als je F wilt weten doe je M delen door r
Als je r wilt weten doe je M delen door F
goededag meneer wietsma, ik heb een tip voor uw. misschien kunt uw bij de vragen in de quiz soms plaatjes er bij voegen zodat je makkelijker kunt inbeelden en echt de situatie zoals ze bij een toets worden weergeven krijgt.
Dank voor de tip! Ga ik in de toekomst rekening mee houden.
Bij sommige vragen heb ik dat al gedaan.
LOL significantie vergeten
Is nog geen onderdeel in de onderbouw waar deze stof gegeven wordt, vandaar. Maar in mijn nieuwe video’s probeer ik er ook in de onderbouw op te letten
Ik heb morgen een toets en de filmpjes en samenvattingen hebben mij echt geholpen met leren! Alleen gebruiken wij in het boek de r voor arm, en niet voor straal of de l van lengte. Ik neem aan dat dit ook kan, omdat het in mijn natuurkunde boek staat, maar wat is de beste om te gebruiken?
Beide mag! Gebruik diegene die in je boek staat, komt uiteindelijk op hetzelfde neer. Hoop dat de toets goed gegaan is!
He meneer wietsma! ik heb een klein vraagje ik zie dat je bij de opdracht met de kruidwagen 2 kracht gegevens hebt gekregen
F1= 50 kg=500N
F2= 164 N
Mijn vraag: maak het uit als ik F1 164 N doe in plaats van 50Kg en dat ik F2 50kg doe in plaats van 164N (dus andersom)??
Je mag dat gewoon omdraaien, maar gebruik wel 500 N en 164 N en draai de afstanden dan ook om.
Hoe bereken je x dan
De x in de video leg ik daar uit, of bedoel je een andere x?
Hallo Wietsma, ik heb een vraag over vraag 4 van de quiz. bij de deze vraag wordt de formule M=f x r toegepast maar we weten de M = 210 en f = 180 en de r weten we niet hoe moet ik de formule omzetten om achter de r te komen?
Je kunt de formule invullen:
M = F x r
210 = 180 x r
Om r te bereken deel je beide kanten door 180
210 / 180 = r = 1,17 m = 1,2 m
Snap het nog niet
Als je zegt wat je niet snapt (en dan niet “alles”), dan kan ik je misschien helpen!
YEEt
Hallo ik vind dat uw site niet echt werkt, want wij hebben geleerd dat het x elkaar moet en niet gedeeld door.
Groetjes S en I
Maar ik doe ook x elkaar, dus we doen hetzelfde.
Dankjewel meneer, door u snap ik het helemaal. Uw video’s helpen mij ALTIJD!!!!!
Meneer u bent echt geweldig in uitleggen ik doe tweetalig onderwijs maar zelfs dan snap ik het!