Soms werken er krachten op een voorwerp die elkaar niet precies tegen of mee werken, maar onder een rare hoek staan. Wanneer dit et geval is moet je deze krachten kunnen samenvoegen. Hiervoor gebruiken we de parallellogram methode.

In de afbeelding hieronder zie je een aangrijppunt waarop twee krachten werken, I en II (1)

Je kunt wel gokken dat het punt met een kracht ergens naar rechts wordt getrokken, maar hoe groot deze kracht is en welke richting deze precies op gaat kun je aan (1) niet zien. Daarvoor moeten we een lijn parallel tekenen aan kracht I. Deze begint bij het einde van kracht II en gaat precies diezelfde kant op als de krachtpijl I (2). Let op dat dit een stippellijn is en geen pijl. Vervolgens doe je hetzelfde voor kracht II (3). Nu kun je de kracht tekenen die kracht I en II samen vormen, deze pijl begint bij het aangrijppunt en gaat precies tot daar waar de stippellijnen kruisen.

Krachten kun je ook ontleden (uit elkaar halen). Zo zie je in de figuur hieronder een kracht naar boven toe. Deze kracht wordt veroorzaakt door twee touwen (plaatje 4, de dunne zwarte lijntjes).

Om er achter te komen hoe groot de kracht in beide touwen is moet je de kracht ontleden. Je doet dit door een lijn te tekenen die parallel aan het touw loopt en door het einde van de kracht heen gaat (2). Dit doe je vervolgens ook met de andere lijn (3). Let op dat dit beide stippellijnen zijn en geen kracht pijlen. Vervolgens kun je de krachten in de touwen tekenen (4). Deze krachten kunnen groter of kleiner dan de lengte van de touwen, dat maakt helemaal niks uit. Het enige dat uit maakt is dat ze in het aangrijppunt van de originele kracht beginnen en in diezelfde richting gaan als de touwen.