Als je een gewicht aan een veer hangt rekt de veer uit. Als je dan nog een gewicht aan diezelfde veer hangt en de kracht op de veer twee keer zo groot maakt zal de veer weer diezelfde lengte extra uitrekken. Als je dit bij dezelfde veer doet krijg je steeds hetzelfde resultaat. Maar stel dat je een andere veer pakt (een stuggere of een slappere) dan zal de uitrekking veranderen. Tussen de soort veer, de uitrekking en de kracht zit een verband wat met de volgende formule wordt weergegeven:

c = De veerconstante in newton per centimeter of newton per meter (N/cm of N/m)

F = De kracht (force) in newton (N)

u = De uitrekking in centimeter of in meter (cm of m)

We kunnen deze formule ook ombouwen als we bijvoorbeeld de veerconstante en de kracht weten en de uitrekking willen uitrekenen

Of wanneer we de veerconstante en de uitrekking weten en de kracht willen uitrekenen: F = c ∙ u

Een vaardigheid die je ook moet kunnen is het berekenen van de veerconstante wanneer je een grafiek hebt. Hieronder zie je een grafiek waarbij de uitrekking van twee veren gemeten is wanneer er verschillende krachten op kwamen.

Als we naar veer A kijken dan zien we dat de veer van zichzelf al een bepaalde lengte heeft zonder dat er kracht op uitgeoefend werd. Als we nu de veerconstante van veer A willen uitrekenen pakken we twee punten (die goed afleesbaar zijn) en bereken we het verschil in lengte en het verschil in kracht:

Bij F = 0 N is de lengte 4 cm

Bij F = 20 N is de lengte 28 cm

Dus:

F = 20 – 0 = 20 N

u = 28 – 4 = 24 cm

c = F / u = 20 / 24 = 0,8 N/cm

Als je dus een kracht van 0,8 N uitoefent op deze veer zal de veer 1 cm uitrekken.

Je hebt ook veren die al uitgerekt zijn en die je juist moet induwen (bijvoorbeeld de veer in je pen). Hiervoor geldt exact de zelfde formule, alleen staat de u nu niet voor uitrekking, maar induwing (is dat een woord? Vast niet, maar je snapt wat ik bedoel).