Stofeigenschappen zijn de eigenschappen van een stof waar je de stof aan kunt herkennen en die je niet kunt veranderen. Zo weet je dat op de keukentafel het potje met zwart korrels peper is en het potje met witte korrels zout. Je kunt ze herkennen aan de kleur. Let op: Stel je hebt een grijze betonnen muur en verft deze rood. Dan is de muur nog steeds grijs, maar zie je de rode verf. Je hebt de stofeigenschap van de muur dus niet verandert.

Als je vervolgens het zout naast suiker zet wordt het wat lastiger, maar kun je ze nog wel onderscheiden door ze te proeven. Smaak is dus een stofeigenschap.

Stel dat je water en benzine hebt dan kun je niet zien dat het twee verschillende stoffen zijn. Beide zijn vloeibaar, helder en kleurloos. Maar als je er aan ruikt kun je het verschil wel merken. Ook wanneer je er een vlam bij houdt weet je gelijk welke benzine en welke water is. Geur en brandbaarheid zijn dus ook stofeigenschappen.

Wanneer je een gesloten fles met alcohol en water hebt kun je niet zien welke stof waar in zit. Zonder de fles open te maken kun je er toch achter komen welke stof waar in zit. Als je ze namelijk allebei in de vriezer doet waar het -20 °C is dan zal het water bevriezen, maar het alcohol niet, want dit bevriest pas bij -114 °C. De fase (gas, vloeibaar, vast) bij een bepaalde temperatuur is dus ook een stofeigenschap.

Als je een lang stukje plastic pakt en deze is een stopcontact steekt zul je geen schok krijgen (niet testen!). Pak je nu een spijker en doe je hetzelfde dat krijg je wel een schok (dit al helemaal niet testen!). Het geleiden van elektriciteit is een stofeigenschap.

Een proefje wat vaan in de natuurkunde les gedaan wordt is kijken naar het verschil in oplosbaarheid van verschillende stoffen. Als je bijvoorbeeld een buisje met krijt het en met suiker dan kun je het verschil niet zien of ruiken. Doe je hier vervolgens water bij dan zul je zien dat het suiker oplost en het krijt niet. Oplosbaarheid is dus ook een stofeigenschap.

 

Voorbeelden van stofeigenschappen zijn: Kleur, geur, smaak (let op niet testen!), fase bij bepaalde temperatuur, brandbaarheid, geleidbaarheid en oplosbaarheid.

 

Nu zijn er ook eigenschappen die geen stofeigenschappen zijn omdat je ze kunt veranderen. Zo kun je bijvoorbeeld zeggen dat je het verschil tussen suiker en zout wel kunt zien want de suikerkorrels zijn groter. Maar deze kun je veranderen en kleiner maken net als het zout. De vorm en grootte (volume) van de korrels is dus geen stofeigenschap, want deze kun je veranderen.

Als je een stuk lood hebt kun je zeggen dat je weet dat dit lood is omdat het heel zwaar is. Dit is echter geen stofeigenschap, want de massa van iets kun je veranderen. Je kunt er een stukje afhalen en dat wordt het lichter. Ook hoe zwaar iets is, is dus geen stofeigenschap.

 

Voorbeelden van geen stofeigenschappen zijn: Massa, volume (hoe groot iets is) en vorm.

 

Een lastigere is dichtheid. Dit is wel een stofeigenschap en heeft te maken met hoe zwaar iets is wanneer het een bepaald volume heeft. Dit is een lastig onderwerp wat zijn eigen pagina heeft