Heb je hier wat aan gehad? Abonneer dan op mijn YouTube kanaal:
Doneer meneer Wietsma een kopje koffie:
Klik hier voor een samenvatting van de video
Als je iets opwarmt kost dit energie. De energie die je nodig hebt is afhankelijk van een paar dingen:
– Hoeveel je de temperatuur wilt laten stijgen
– De hoeveelheid materiaal
– De soort materiaal
Stel je wilt een klein beetje materiaal maar een klein beetje warmer maken dan heb je niet veel energie nodig. Maar wil je een grote hoeveelheid materiaal verwarmen, dan heb je ook meer energie nodig.
Ook het soort materiaal is belangrijk. Sommige stoffen hebben maar een klein beetje energie nodig op te warmen, andere stoffen hebben heel veel energie nodig om op te warmen.
Hoe kun je hiermee rekenen?
De formule om warmte-energie te berekenen:
Q = c · m · ΔT
Q = Hoeveelheid warmte (energie) in Joule (J)
c = Soortelijke warmte (J/g·°C)
m = Massa (g)
ΔT = Temperatuurverschil (°C of K)
Letterlijk geeft de soortelijke warmte aan hoeveel energie je nodig hebt om een bepaald materiaal van 1 gram te verwarmen met 1 °C (of Kelvin). Hieronder een tabel van een paar materialen met hun soortelijke warmte.
In Binas staat de soortelijke warmte ook gegeven in 103 J kg-1 K-1. Dus hoeveel joule je nodig hebt om 1 kg stof te verwarmen met 1 Kelvin (temperatuurverschil van 1 K en 1 °C is hetzelfde)
Materiaal | Soortelijke warmte (J/g·°C) |
Water | 4,18 |
Olijfolie | 1,65 |
Hout | 2,39 |
Marmer | 0,88 |
Aluminium | 0,88 |
IJzer | 0,46 |
De letter Q staat voor warmte-energie en die kun je ook gelijkstellen aan de letter E die voor energie staat. Op deze manier zijn er andere formules die je samen met deze kunt gebruiken.
Stel je gaat elektriciteit gebruiken om iets op te warmen dan is:
Eelektrisch = Q dus P · t = c · m · ΔT
Ook kun je iets verbranden om een stof warm te maken en dan is:
Echemisch = Q dus rV · V = c · m · ΔT of rm · m = c · m · ΔT
Quiz-summary
0 of 9 questions completed
Questions:
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
Information
Maak de quiz om te zien of je het snapt
You have already completed the quiz before. Hence you can not start it again.
Quiz is loading...
You must sign in or sign up to start the quiz.
You have to finish following quiz, to start this quiz:
Resultaten
0 van de 9 vragen goed
Time has elapsed
Categories
- Not categorized 0%
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- Beantwoord
-
Vraag 1 van 9
1. Question
Als je de massa van de stof die je wilt verwarmen 3 keer zo groot maakt. Hoeveel keer meer energie heb je dan nodig?
- (3) keer zoveel
Correct
Incorrect
-
Vraag 2 van 9
2. Question
Je verwarmt een vloeistof van 23 °C naar 45 °C. Hiervoor heb je 5,4 kJ aan energie nodig. Nu voeg je nog eens extra 10,8 kJ aan energie in. Bereken de eindtemperatuur.
- (89) °C
Correct
ΔT = 45 – 23 = 22 °C
Er gaat 2 keer meer energie in dus de temperatuur gaat 2 keer meer omhoog dus 22 ∙ 2 = 44 °C
45 + 44 = 89 °CIncorrect
ΔT = 45 – 23 = 22 °C
Er gaat 2 keer meer energie in dus de temperatuur gaat 2 keer meer omhoog dus 22 ∙ 2 = 44 °C
45 + 44 = 89 °C -
Vraag 3 van 9
3. Question
Stel je wilt de soortelijke warmte berekenen. Hoe moet je de formule dan ombouwen?
Correct
Incorrect
-
Vraag 4 van 9
4. Question
Je wilt een kopje thee zetten. Hiervoor gebruik je een waterkoker van 750 W (J/s). Hoe lang moet deze waterkoker aan staan om je kopje water van 250 mL (g) te verwarmen van 20 °C naar 100 °C? (geef je antwoord met 1 getal achter de komma)- (111,5) s
Correct
P = 750 J/s
c = 4,18 J/g·°C
m = 250 g
ΔT = 100 – 20 = 80 °C
Q = c · m · ΔT = 4,18 · 250 · 80 = 83.600 J = is de energie die in totaal nodig is.
Q = E
E = P · t -> t = E / P = 83.600 / 750 = 111,5 s
Incorrect
P = 750 J/s
c = 4,18 J/g·°C
m = 250 g
ΔT = 100 – 20 = 80 °C
Q = c · m · ΔT = 4,18 · 250 · 80 = 83.600 J = is de energie die in totaal nodig is.
Q = E
E = P · t -> t = E / P = 83.600 / 750 = 111,5 s
-
Vraag 5 van 9
5. Question
Je hebt een onbekende vloeistof en wilt weten wat het is. Dit ga je doen door de soortelijke warmte te berekenen. Je neemt 150 gram van deze vloeistof en verwarmt het door 6,2 kJ energie toe te voegen Je meet dat de temperatuur stijgt van 18 °C naar 43 °C. Welke stof is het?- De onbekende stof is (olijfolie)
Correct
m = 150 g
Q = 6,2 kJ = 6200 J
ΔT = 43 – 18 = 25 °C
c = Q / m / ΔT = 6200 / 150 / 25 = 1,65 J/g·°C
De onbekende stof is olijfolie
Incorrect
m = 150 g
Q = 6,2 kJ = 6200 J
ΔT = 43 – 18 = 25 °C
c = Q / m / ΔT = 6200 / 150 / 25 = 1,65 J/g·°C
De onbekende stof is olijfolie
-
Vraag 6 van 9
6. Question
Je verwarmt een blokje ijzer van 175 g en een temperatuur van 20 °C. Je voegt 6118 J aan energie toe. Wat wordt de eindtemperatuur van het blokje ijzer?- (96) °C
Correct
c = 0,46 J/g·°C
m = 175 g
Tbegin = 20 °C
Q = 6118 J
ΔT = Q / c / m = 6118 / 0,46 / 175 = 76 °C
Teind = Tbegin + ΔT = 20 + 76 = 96 °C
Incorrect
c = 0,46 J/g·°C
m = 175 g
Tbegin = 20 °C
Q = 6118 J
ΔT = Q / c / m = 6118 / 0,46 / 175 = 76 °C
Teind = Tbegin + ΔT = 20 + 76 = 96 °C
-
Vraag 7 van 9
7. Question
Hiervoor moet je de formule P = U ∙ I kennen. Een frituurpan is aangesloten om een stopcontact (230 V) en er gaat een stroomsterkte van 4,2 A door. Bereken hoeveel minuten het duurt om 3,4 kg olijfolie op te warmen van 20 °C naar 150 °C. (Geef je antwoord met 1 getal achter de komma)- (12,6) min
Correct
U = 230 V
I = 4,2 A
m = 3,4 kg = 3400 g
ΔT = 150 – 20 = 130 °C
colijfolie = 1,65 J/g·°C
P = U∙ I = 230 ∙ 4,2 = 966 W = 966 J/s
De energie die nodig is om de olijf olie op te warmen:
Q = c · m · ΔT = 1,65 · 3400 · 130 = 729.300 J
Q = E
E = P · t dus
t = E / P = 729.300 / 966 = 754,97 s = 12,6 min
Incorrect
U = 230 V
I = 4,2 A
m = 3,4 kg = 3400 g
ΔT = 150 – 20 = 130 °C
colijfolie = 1,65 J/g·°C
P = U∙ I = 230 ∙ 4,2 = 966 W = 966 J/s
De energie die nodig is om de olijf olie op te warmen:
Q = c · m · ΔT = 1,65 · 3400 · 130 = 729.300 J
Q = E
E = P · t dus
t = E / P = 729.300 / 966 = 754,97 s = 12,6 min
-
Vraag 8 van 9
8. Question
Moeilijk: Hiervoor moet je de formule P = U ∙ I kennen de formule voor rendement.Je gebruikt een waterkoker om 1,2 kg water van 18 °C te laten koken. De waterkoker heeft een rendement van 76% en staat 5,7 minuten aan. Bereken de stroomsterkte die het stopcontact (230 V) levert. (Geef je anteoord met 1 getal achter komma)
- (6,9) A
Correct
Incorrect
We willen de stroomsterkte weten (I). Hiervoor kunnen we de formule P = U ∙ I gebruiken. Daarvoor moeten we eerst de P weten. Die kunnen we halen uit E = P ∙ t. E is gelijk aan Q (waarbij E = 100% en Q = 76%. Q kunnen we berekenen met Q = c · m · ΔT.
m = 1,2 kg =1200 g
ΔT = 100 – 18 = 82 °C
cwater = 4,18 J/g·°C
U = 230 V
η = 76%
t = 5,7 min = 342 s
U = 230 V
De energie die nodig is om het water te verwarmen:
Q = c · m · ΔT = 4,18 ∙ 1200 ∙ 82 = 411.312 J
Dit is 76% van de totale energie die erin gegaan is dus:
E = 411.312 / 76% ∙ 100% = 541.200 J is er in totaal in gegaan
E =P ∙ t dus:
P = E / t = 541.200 / 342 = 1582,5 J/s
I = P / U = 1582,5 / 230 = 6,9 A
-
Vraag 9 van 9
9. Question
Moeilijk: Je gooit een blokje marmer van 428 g en een temperatuur van 243 °C in een bak water waar een kilogram water van 20 °C in zit. Bereken de eindtemperatuur van het water en het blokje samen. (geef je antwoord met 1 getal achter de komma)- (38,4) °C
Correct
Hoeveel energie zit er in totaal in vanaf de 20 °C (want dat is de leegste temperatuur in deze situatie):
Marmer:
cmarmer = 0,88 J/g·°C
ΔT = 243 – 20 = 223 °C
m = 428 g Q = c · m · ΔT = 0,88 ∙ 428 ∙ 223 = 83 990,72 J
In totaal is er Q = 83 990,72 J aanwezig om de stoffen te verwarmen vanaf 20 °C
Om nu te ΔT te berekenen moet je deze formule oplossen:
Q = cmarmer · mmarmer · ΔT + cwater · mwater · ΔT
83 990,72 = 0,88 · 428 · ΔT + 4,18 · 1000 · ΔT
83 990,72 = 376,64 ΔT + 4180 ΔT
83 990,72 = 4556,64 ΔT
ΔT = 18,4 °C
Het water wordt dus 18,4 °C warmer, dus: 20 + 18,4 = 38,4 °C
Incorrect
Hoeveel energie zit er in totaal in vanaf de 20 °C (want dat is de leegste temperatuur in deze situatie):
Marmer:
cmarmer = 0,88 J/g·°C
ΔT = 243 – 20 = 223 °C
m = 428 g Q = c · m · ΔT = 0,88 ∙ 428 ∙ 223 = 83 990,72 J
In totaal is er Q = 83 990,72 J aanwezig om de stoffen te verwarmen vanaf 20 °C
Om nu te ΔT te berekenen moet je deze formule oplossen:
Q = cmarmer · mmarmer · ΔT + cwater · mwater · ΔT
83 990,72 = 0,88 · 428 · ΔT + 4,18 · 1000 · ΔT
83 990,72 = 376,64 ΔT + 4180 ΔT
83 990,72 = 4556,64 ΔT
ΔT = 18,4 °C
Het water wordt dus 18,4 °C warmer, dus: 20 + 18,4 = 38,4 °C
Laat een bericht achter
31 berichten op "Soortelijke warmte"
Dank je wel! En bedankt voor de feedback, helemaal gelijk! Heb de vraag aangepast. Berichten zijn gekoppeld aan de pagina dus fijn dat je noemde om welke vraag het ging 😉
Meer opmerkingen/verbeterpunten zijn welkom!
Hey ik wouw even iets kwijt aan u. Mijn kat is al een maand vermist . En aangezien u zoveel weergaven krijgt op uw Youtube. Kunt u misschien een video maken of even vragen aan de kijkers of ze hem misschien gezien hebben.
Het is een hele lieve rode kater. Hij kijkt een beetje scheel en hij heet Poeska.
Hey Tom, balen dat je kat vermist is. Om zo veel mogelijk mensen te bereiken moeten je proberen op Facebook een bericht te laten delen. Daarnaast kun je bij de dierenambulance vragen over vermiste huisdieren en kun je het in de buurtwhatsapp vragen. Hoop dat dit helpt!
Bij vraag 8 staat in de opgave dat de waterkoker 3,7 minuten aan staan, echter staat in de uitwerking 5,7 minuten.
Verder is alles erg goed uitgelegd!
Aangepast! Dank voor doorgeven.
legend
Perfecte uitleg, nu snap ik het veel beter!
bij vraag 3 is de vraag: Stel je wilt de soortelijke warmte berekenen. Hoe moet je de formule dan ombouwen?. U heeft als juiste antwoord: c = Q / m / DT. Maar volgens mij is het: Q / m x DT. Klopt het wat ik zeg?
(Bedankt voor al uw uitleg!)
Als je haakjes gebruikt heb je gelijk.
Je begint met:
Q = c x m x dT
Je moet x m en x dT weg halen dus doet beide delen door:
Q / m / dT = c
Of je gaat haakjes gebruiken
Q = c x (m x dT)
En deelt nu door (m x dT) en krijgt
Q / (m x dT) = c
Hoi! Ik heb een vraagje; is het mogelijk dat de deltaT negatief is? Als bijvoorbeeld water met een temperatuur van 65 graden 43 graden wordt, is de deltaT dan 43-65=-22 of 65-43=22?
Bedankt alvast,
Groetjes!
Zeker is dat mogelijk. Als water koud wordt, is de deltaT negatief en en komt dus energie vrij (er gaat energie uit het water)
Als je de formule om wil zetten is het dan
C = Q : (m × deltaT)
C = Q × m × deltaT
Het is:
C = Q : (m × deltaT)
Of
C = Q : m : deltaT
ik had een vraagje moet de m van de soortelijke warmte formule niet in kg want als dat zo is dan is er een fout gemaakt in de 4e vraag van de quiz
alvast bedankt!!
Veel leerlingen krijgen deze in de 3e klas en dan wordt de soortelijke warmte berekend met m in g. Later in de bovenbouw inderdaad in kg.
ik snap opdracht negen nog steeds niet iemand die kan helpen?
Geweldig, dankuwel!
ik snapte letterlijk alles maar doordat ik de berekeningen op uw manier opschreef had ik een 4.9 omdat het volgens mijn leraar breien reken is dus ja, voor de rest is wel top hoor.
Als je daar punten minder door krijgt probeer dan per regel maar 1 keer een = teken te gebruiken en dan een regel naar beneden te gaan.
Beste Meneer Wietsma,
ontzettend bedankt voor deze uitleg. Toen mijn docent dit uitlegde snapte ik er niks van, maar nu begrijp ik het. Bedankt daar voor!
Met Vriendelijke Groet
Pieter
Hoi, de filmpjes helpen enorm! maar bij vraag 3 staat 2 keer hetzelfde antwoord…….
Beter laat dat nooit, mijn antwoord:
Scherp gezien! Aangepast!
Bij vraag 6 zit er volgens mij een significantie fout. Delta Tijd is 76,8 (afgerond) 77. Dat getal +20= 97. Zou u dit willen aanpassen?
Hmm als ik 6118 / 0,46 / 175 doe kom ik op 76 uit en niet 76,8. Het lijkt te kloppen zoals het nu is.
Hoi Meneer Wietsma ik wil heel graag even melden dat ik heel veel heb gehad aan uw uitleg verder wens ik u nog een fijne dag!
Groetjes MARIANTJEE
Hallo Mariantjee,
Ben blij dat je iets aan de video hebt gehad en ook een fijne dag gewenst!
Meneer Wietsma
Heel erg bedankt!! Een erg overzichtelijke site.
Bij 04:20 moet je in de formule bij de massa toch 0,300kg neerzetten in plaats van 300 gram want massa is toch in kg?
Vaak wordt de formule in de onderbouw gegeven en dan is de soortelijke warmte in J/g/C. Dus met de massa in g.
Later in de bovenbouw is het in J/kg/C.
Als je dan de soortelijke warmte uit Binas gebruikt en de massa in kg doet kom je op hetzelfde antwoord.