Wat is warmte?
Wanneer iets warm wordt gaan de moleculen in de stof harder trillen. Hoe warmer ze worden hoe harder ze gaan trillen. Let op dat trillen en bewegen niet hetzelfde zijn. Trillende moleculen blijven nog wel op hun plek. Was wanneer ze erg hard gaan trillen kunnen ze gaan bewegen. Een stof wordt dan vloeibaar. Als ze nog warmer worden kunnen ze nog harder gaan trillen. Zelfs zo hard dat ze los komen van hun buren, we spreken dan van een gas.

Geleiding
In een vaste stof zitten de moleculen netjes naast elkaar op een vaste plek. Wanneer er eentje gaat trillen botsten deze tegen zijn buren aan. De buren gaan zo ook trillen en die botsen ook weer tegen de buren aan. Op die manier wordt de trilling doorgegeven, de warmte wordt dus doorgegeven. Vaste stoffen kunnen dit het beste.

Stroming
Bij stroming heb je warme trillende moleculen die vervolgens zelf gaan verplaatsen om de warmte door te geven. Zo staat in je kamer ergens een verwarming. Deze maakt de lucht eromheen warm (door geleiding). De lucht verplaatst zich vervolgens door de kamer en maakt zo de hele kamer warm. Voor stroming heb je dus bewegende moleculen nodig, dus gas of vloeistof.

Straling
Straling werkt net als met licht. Je hebt een warme bron waar straling vanaf komt. Deze straling botst uiteindelijk op andere moleculen die daardoor gaan trillen en dus warm worden. Als voorbeeld zendt de zon warmtestraling uit. Deze gaat door de ruimte (vacuüm, geen moleculen dus botst nergens tegenaan) en komt uiteindelijk op je gezicht. Hierdoor gaan je gezicht moleculen trillen en krijg je het warm.